Onlangs kregen we het onderstaande verhaal toegestuurd. Het is o.m. ook te vinden bij de Historische Vereniging Koog-Zaandijk. Het is geschreven door Heleen Fonteyn.
Mijn overgrootmoeder was veervrouw
Nadat hij in 1866 op zijn zevenentwintigste weduwnaar was geworden van Hillegonda Heijn, trok mijn betovergrootvader Pieter Blijenburg met zijn twee jonge dochters in het veerhuis op de Kalverringdijk en begon een overzetveer. Het kan zijn dat hij het huis zelf gebouwd heeft; hij was timmerman. Zijn tweede echtgenote werd Ermina (of Hermina) de Jong en met haar kreeg hij nog vijf kinderen van wie er vier in leven bleven.
Het veerhuis diende ook als tapperij en er werden kruidenierswaren verkocht.
In 1880 sloeg het noodlot toe:
“Koog a/d Zaan, 28 Juni. Heden avond ontstond in den molen “de Klok” op het Kalverdijkje een begin van brand in de hut, tengevolge van de gewone onvoorzichtigheid met een petroleumlamp. Het vuur was door de hulpvaardigheid der omwonenden spoedig gebluscht, hoewel, helaas ! een der menschenvrienden, de overzetter, het met den dood bekocht. Genoemde overzetter, tevens timmerman, was van zijn werk gekomen, en na zijn eten genuttigd te hebben spoedde hij zich op het gerucht van brand derwaarts, hielp trouw mede om water te scheppen uit de Zaan, viel in het water en hoewel dadelijk er uitgehaald, overleed hij. De plotselinge afkoeling van zijn verhit lichaam moet de oorzaak geweest zijn van zijn plotselingen dood, die een weduwe met 6 kinderen van den broodwinner berooft.” Nieuwe Purmerender Courant 8 juli 1880
Na de dood van Pieter werd het werk op de veerschuit voortgezet door zijn twee oudste dochters. De aanlegsteiger van het overzetveer aan de Zaandijker kant was aan het einde van een steeg tussen twee huizen naast molen De Bleeke Dood. Voor arbeiders die dagelijks naar de overkant van de Zaan moesten, veelal molenarbeiders, waren de kosten van het overzetten te hoog ten opzichte van hun verdiensten. Molens en later ook fabrieken gingen over tot de aanschaf van eigen roeiboten. Maar op zondagochtend hadden Marijtje en Maria het druk met de overzet.
Maria of Maartje, zoals ze genoemd werd, was de eerste die de overstap maakte van de veerschuit naar het huwelijksbootje: ze trouwde op 28 september 1884 met Klaas Woudt, meesterknecht in de drukkerij van Jan Heijnis Teuniszoon op de Lagedijk in Zaandijk. Marijtje trouwde in 1885 met Jacob Pielkenrood.
In 1886 was er volgens een krantenbericht een openbare verkoping te Zaandijk.
In de verkoop: Vergunningsrecht en gelegenheid tot winkelnering alsmede ‘Veer van en naar Zaandijk’.
De oudste dochters het huis uit, het veer en het huis in de verkoop en Ermina trouwde met Gerrit Bakker uit Assendelft.
Het overzetveer tussen Zaandijk en de Kalverringdijk wisselde nog tweemaal van eigenaar voordat Adam Smit de laatste veerman werd tot zijn dood in 1931. De bouw van de Julianabrug liet nog vijf jaar op zich wachten. Het veerhuis, in vervallen staat, moest ervoor wijken. Nu staat op dezelfde plek een statige theekoepel: hier begint de Zaanse Schans. Vlak daarnaast maakt de Julianabrug dezelfde oversteek als ooit het overzetveer.
Toen de prinses in 1936 de brug met haar naam kwam openen, waren de twee veervrouwen vijfenzeventig en drieënzeventig; ze werden niet uitgenodigd.
Van links naar rechts: het veerhuis, molens De Windhond, De witte Klok, De Ooievaar. Op de Zaan: de veerschuit.